ma 14 feb 2022 – Guido van de Wiel
Wanneer je mij vraagt om Oost-Europa uit te tekenen op een leeg wit vel, dan krijg je een gedrocht dat waarschijnlijk meer lijkt op de vorm van je laatst gegeten oliebol dan op de werkelijke contouren van Oost-Europa. Met die uitspraak geef ik grif toe dat mijn topografie onderontwikkeld is. Waar ik dat hiaat goed voor kan gebruiken is om te reflecteren op de vraag waarom dat eigenlijk zo is.
Want hoe komt het nu eigenlijk dat ik op sommige gebieden structureel een kennishiaat heb? Ik kan die zaken toch gewoon leren, ik wil ze vaak ook leren en toch komt kennisontwikkeling op sommige vlakken maar niet van de grond. Het eenvoudige antwoord zou zijn dat ik te weinig passie zou hebben voor topografie. Als ik maar meer liefde voor topografie zou ontwikkelen, dan zou daar een automatisch ‘leren’ op volgen. Toch stemt die conclusie mij niet tevreden. Neem mijn kennis – of het ontbreken daarvan – met betrekking tot het kunnen onderscheiden van verschillende soorten roofvogels, of met betrekking tot de vraag hoe het verhaal van Star Wars nu eigenlijk ook alweer verloopt. Al snel geeft mijn geheugen een system error. En vraag mij naar sterrenbeelden die je aan de hemel kunt aanwijzen: ik kom niet verder dan de Grote Beer (het Steelpannetje), de Poolster en misschien Gemini. Gek, want ik vind sterrenkijken mateloos interessant en ik ben eveneens meer dan gemiddeld geïntrigeerd door Star Wars en door roofvogels. Toch neemt – ondanks die gretigheid en liefde voor die onderwerpen – het kennisniveau erover blijkbaar niet toe.
Wat mist er dat ik dat maar niet ontwikkel? En wat kunnen we daarvan leren over adequaat kennismanagement in een bedrijf? Ten eerste mis ik bij de onderwerpen die ik net noemde blijkbaar een basiskennisniveau. Daarmee ontbeert het aan aansluitmogelijkheden om er nieuwe kennis aan te verbinden. Als het begin van de kennisbasis niet goed aanwezig is, dan heb je ook niet voldoende haakjes om alle nieuwe informatie en knowhow die daarna langskomt hier goed aan op te hangen. Daardoor komt het voor dat ik weliswaar regelmatig over roofvogels, over sterrenbeelden of over Star Wars lees of zie, maar het lukt me niet om deze nieuwe kennis te integreren. Als alle kennis tezamen een grote puzzel is die je steeds verder uitbouwt, puzzelstukje na puzzelstukje, dan zitten onderwerpen als Star Wars, sterrenbeelden, topografie en roofvogels blijkbaar aan de buitenkant. Het zijn gladde stukjes, waar ik geen nieuwe stukjes goed aan kan leggen. De plattegrond van mijn kennis wil op die fronten maar niet uitgroeien. Ik hoor wel over andere roofvogels, zie plaatjes van landsgrenzen in Oost-Europa langsflitsen op het nieuws, maar neem deze informatie niet op. Mijn beeld van de wereld blijft op die vlakken van een lage resolutie. Dat kan steeds pijnlijkere vormen aannemen, naarmate de tijd vordert.
Soms lukt het juist wel om mijn kennisniveau in korte tijd structureel op te krikken. Voordat ik een rijbewijs had, waren snelwegen namelijk ook zo’n kennisonderwerp dat voor mij persoonlijk was voorzien van een laagje teflon. Alles wat ik erover hoorde, gleed weg zonder dat het houvast had aan eerder opgebouwde kennis. Ik wist nog net dat de A2 van Amsterdam naar Maastricht doorliep, maar dat was zo’n beetje de enige verkeersader die ik goed wist te plaatsen. A27 en A28 haalde ik door elkaar, niet in de laatste plaats omdat ze bijna in elkaar overlopen. En A15 en A50 klonken hetzelfde, maar waren ongetwijfeld andere wegen. Laat staan dat de A-wegen met drie cijfers mij iets vertelden. Zij hielden met hun code hun bestemmingen vooral goed verborgen. Ik raakte snel de weg kwijt met al die getallen en wegen.
Wat bracht de omslag? Doordat ik met een kersvers rijbewijs als trainer en consultant aan de slag ging, mocht ik ineens het hele land doorcrossen. Daardoor heb ik mijn plattegrond van oriëntatie verder en betrouwbaar weten uit te breiden. De landkaart met routes, met A-wegen en B-wegen kreeg ineens betekenis in mijn dagelijks bestaan. De weg niet kennen was een half uur te laat. Kennis kreeg relevantie. Zo was ik mettertijd in staat om steeds meer informatie te koppelen aan informatie die ik al kende. Zo werd mijn kennis van een steeds hogere resolutie, met steeds minder onbekende stukken ertussen. Zo ben ik er zelfs achter gekomen dat er ook gewoon een A5 en een A8 bestond, ook al beslaan die twee tezamen maar 29 kilometer.
Om kennis te laten aangroeien zijn er meerdere dingen nodig. Allereerst: interesse in het kennisgebied. Maar dat is niet genoeg, als je terugkijkt naar mijn kennis over sterrenbeelden en Star Wars: fascinatie genoeg, maar kennisuitbreiding blijft uit. Welke drie vragen kun je zelf en met elkaar beantwoorden om vast te stellen of kennismanagement wel gaat werken?
1. In hoeverre is er voldoende basiskennis aanwezig, zodat je zeker weet dat mensen in staat zijn om nieuwe informatie ook te integreren, of aan te leggen om in de metafoor van de legpuzzel te blijven?
2. In hoeverre draagt de informatie relevantie voor mensen? Met andere woorden: heeft het aanhoudende tekort aan kennis een effect op het functioneren van mensen?
3. In hoeverre is er een mentor aanwezig bij wie mensen hun uitbreiding van kennis regelmatig en snel kunnen checken?
Via dit laatste punt kom ik bij de kracht van het gildedenken: leerling, gezel, meester. We leren van rolmodellen. Ja, soms mis ik een patron, een mentor, iemand die mij een specifiek vakgebied bijbrengt en niet alleen in een YouTube-video kennis doorgeeft, maar ook gepersonaliseerd bijstuurt. Iemand die reageert op eerste kennisintegraties en mijn pogingen de kennis toe te passen. Iemand desnoods die de liefde voor een vakgebied, voor een schrijver, voor een opvatting, voor een school van denken weet over te dragen. Iemand die belangrijke waarden voorleeft en naleeft.
Mensen zijn doorgaans enthousiast genoeg over de inhoud zelf. Maar voor het integreren van sommige kennisonderwerpen ontbreekt het toch aan een of meerdere van bovenstaande voorwaarden: voldoende basiskennis, relevantie voor het dagelijkse functioneren en de aanwezigheid van een mentor. Als die zaken geregeld zijn, geldt: kennis opdoen is kennistoepassing is kennisuitbreiding.
Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan Verdraaide organisaties en de Veranderbrigade. Vorig jaar verscheen bij Kloosterhof zijn boek Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaar. Eerder schreef hij boeken zoals Durf het verschil te maken (i.s.m. Merlijn Ballieux), Organiseren met toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl
Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties
Is onderdeel van Uitgeverij Kloosterhof
Napoleonsweg 128A
6086 AJ Neer
ABN AMRO: NL38.ABNA.061.70.45.976
NL05.ABNA.060.57.41.123
KvK: 130.38280
BTW: NL8220.03.612.B01
Met onderstaand formulier kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrief van TvOO.
2022 | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 | 2016 | 2015 | 2014 | 2013 | 2012 | 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|