De Formule 1 race in Qatar vorige week zondag: coureur Sargeant valt uit met een hitteberoerte, Albon is na afloop uitgedroogd en krijgt de nodige medische assistentie, Ocon moet door deze zware omstandigheden overgeven in zijn helm en Stroll vertelt achteraf dat hij op momenten flauwviel achter het stuur; momenten die afwisselden met slechts heel wazig kunnen zien. En dit gebeurde allemaal terwijl al deze coureurs anderhalf uur lang met 200 tot 300 kilometer per uur over het circuit van Qatar raasden.
En ja, de organisatie had wel enigszins rekening gehouden met de hitte in Qatar: het tijdstip van racen was bij deze Formule 1-wedstrijd verplaatst naar de avond. Maar ook op dit uitgestelde moment was het asfalt nog steeds 37 graden, de buitentemperatuur 31 graden en de luchtvochtigheid maar liefst 75%. Een helm ging soms onder het racen open, zodat de coureurs zich konden “verkoelen” aan de buitenlucht. Maar die lucht deed niet onder voor een föhn recht onder je neus, die op de hoogste en heetste stand staat afgesteld. We zagen coureur Russell op een recht stuk met 300 kilometer per uur zijn handen zowaar even van het stuur halen, om een beetje verkoeling door zijn handschoenen te laten wapperen. Voor zover een hete föhn dus voor verkoeling kán zorgen.
De US Open dan een maand eerder. ‘Eén van ons zal sterven,’ hoor je tennisser Daniil Medvedev tegen de camera verzuchten. Hij is op dat moment bezig om in 35 graden omgevingstemperatuur gedurende drie uur lang in New York zijn volgende ronde zekerstellen. Het stadion bood geen zuchtje wind en kende geen schaduw.
Deze twee sportgebeurtenissen staan niet meer op zichzelf. Het komt steeds vaker voor dat sportevenementen onder hoge temperaturen plaatsvinden. Daaruit volgt automatisch de ethische vraag: waar eindigt de verantwoordelijkheid van de sporter om zich te wapenen tegen deze hitte en waar begint de verantwoordelijkheid voor de sportorganisatie zelf? Welke omstandigheden behoren nog gewoon tot de variatie waar de sporter zich op dient voor te bereiden en wanneer dient een organiserend comité actief in te grijpen? Want die hoge temperaturen eisen steeds vaker hun tol. Soms zelfs mensenlevens. Zo overleed Ariel Yitzchak Newman in 2014 tijdens een sportieve, tweedaagse hike door de woestijn van Judea aan de gevolgen van een hitteberoerte. Een hitteberoerte die hij opliep door de inspanning die hij pleegde en die door de organisatie zelfs werd aangemoedigd. Zijn dood was te voorkómen geweest als men de signalen goed had herkend.
Denk ook aan de hitte tijdens de Olympische Spelen van Tokio in 2020, het Nederlandse elftal dat onder hoge temperaturen in Doha, Qatar trainde in verband met het WK 2022 en de Tour de France in 2019 die met 40 graden onverminderd doorgang vond, ondanks code oranje. Gekkenwerk, noemde wielrenner Sagan het indertijd. Gevaarlijk, was het woord dat topsportarts Vroemen in 2019 al direct in de mond nam.
Sporters worden geacht hun prestaties te leveren terwijl het steeds heter onder hun voeten wordt. Sportfederaties zouden stelling moeten nemen, en maatregelen moeten invoeren om de risico’s op oververhitting, maar ook op uitdroging, flauwvallen, hittestress, hittekramp en hitteberoerte te verkleinen. Extremere weersomstandigheden gaan immers steeds vaker voorkomen. Zelfs als je je blik van Qatar naar Nederland draait.
Vorige week maandag presenteerde het KNMI een aantal belangwekkende klimaatscenario’s. Daarin liet het KNMI zien dat de zomers in Nederland niet alleen heter en droger worden, maar ook langer gaan aanhouden. Er zijn reële scenario’s doorgerekend waarbij het voorstelbaar wordt dat een hittegolf zo’n beetje de gehele zomer gaat duren. Ondanks deze ontwikkelingen zijn klimaatactivisten vooral een roepende in een woestijn. Of op een snelweg.
Het lijkt erop dat er in de sport eerst doden moeten vallen. Iets met: als het kalf verdronken is, dempt men de put. Neem de Nijmeegse Vierdaagse. Daar heeft men in 2022 lering getrokken uit de fatale situatie die in 2006 was ontstaan. De organisatie van de Nijmeegse Vierdaagse nam in 2022 immers proactief draconische maatregelen. Even de context: de 104e Vierdaagse was al twee jaar uitgesteld door Corona. En toen dit evenement in 2022 wel doorgang kreeg, bleek dat de 104e Vierdaagse maar uit drie dagen zou gaan bestaan. Dag 1 werd geschrapt, vanwege… Juist, extreme hitte. De inschattingen waren dat die dag het kwik zou kunnen oplopen tot 39 graden. Bij deze sport was dat spreekwoordelijke kalf 16 jaar eerder al eens verdronken. In 2006 moesten na de eerste dag immers drie mensen worden gereanimeerd, twee deelnemers overleden, waarvan één vlak voor de finish. Maar liefst negenenzestig mensen moesten worden opgenomen in omliggende ziekenhuizen en er kwamen nog eens honderden meldingen binnen van mensen die onwel waren geworden. Na deze rampdag werd de Vierdaagse 2006 gestaakt.
Het is niet nodig dat elke sport eerst zijn eigen doden moet bergen, voordat er in die sport maatregelen getroffen worden. We kunnen voorkómen dat Olympische sporters in Parijs in 2024 een te hoge prijs betalen. Laten we ons, met deze Parijse Spelen voor ogen, herinneren dat sport verbroedert, dat sport verbindt. Wat bij de ene sport geleerd is, mág worden toegepast bij een andere sport.
Naar aanleiding van de Olympische Spelen van Tokio in 2020 deelde het IOC al inzichten in een publicatie, getiteld Beat the Heat. Maar die adviezen waren nog erg gericht op wat sporters zelf te doen staat. Wat kunnen zij doen om de hitte te lijf te gaan? Maar zijn we die verantwoordelijkheid niet allang voorbij? Moeten we niet een stap verder gaan en de organisatie concrete instrumenten geven om sportevenementen af te blazen?
Parijs, 2024, de zomer. Laten we niet vergeten: ook deze stad raakt zijn temperatuur veel minder makkelijk kwijt dan gebieden buiten de stad. Wat te doen? De Olympische Spelen – maar net zo goed de organisatoren van de Formule 1 of de ATP – kunnen leren van een aantal sportdisciplines dat zich hier al langer mee bezighoudt. Op diverse sportgebieden wordt immers al gewerkt met een relatief nieuwe maat om te bepalen of sporten nog wel verantwoord is. Dan gaat het om de Wet Bulb Globe Temperature (WBGT) Index. In die index is plaats voor temperatuur, maar ook voor luchtvochtigheid, wind en zonnestraling. Het gaat om het samenspel tussen deze factoren dat bepaalt hoe belastend hitte nu eigenlijk is voor lijf en leden. Stijgt deze WBGT-waarde waaronder je dient te presteren, dan gaat evenredig het risico voor sporters omhoog.
Deze gewogen maat is in de jaren zeventig al ontwikkeld door het National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA). Mensen als professor Yoram Epstein hebben hier daarna schema’s voor ontwikkeld met duidelijke begrenzingen, afhankelijk van je conditie (geacclimatiseerd of niet) en de inspanning die je levert (gemiddelde of hoge intensiteit). Specifieke sporten zullen de WBGT-index ook nog dienen aan te passen aan de unieke omstandigheden van een sport: in hoeverre is er bijvoorbeeld (ook) schaduw, rust tussentijds mogelijk en wat is bijvoorbeeld de voorgeschreven kleding die men draagt? Een integraalhelm (F1) of een berenmuts (zie hierna) doet iets anders met een menselijk lichaam dan een baseball-cap of cowboyhoed. Over die berenmuts is de volgende anekdote te vertellen. Bij een uitgebreide oefening voor een parade in Londen vielen in juni 2023 meerdere Britse militairen flauw, omdat ze én lang moesten stilstaan in de hitte én een verstikkend kostuum droegen dat werd afgetopt met een klassieke hoge berenmuts. Bij 30 graden geen grap. De nazaten van de eerdere overleden Ariel Yitzchak Newman hebben een checklist gecreëerd die helpt te bepalen of sporten in een open omgeving verantwoord is. De WBGT-index maakt ook deel uit van die checklist.
Pas je deze index nu alsnog toe op de F1-race die onlangs in Qatar is gehouden, dan kom je op een WBGT-indexwaarde van zeker 33,8 uit. Daarmee hebben we het collectief veel te bont gemaakt, want alles boven de WBGT-waarde 31,7 is al een no go. Bij dat getal wordt zelfs lichte inspanning afgeraden. En dan heb ik het nog niet eens over de integraalhelm en het brandwerende pak met extra beschermende lagen die F1-coureurs verplicht zijn te dragen gedurende de race.
Sportorganisaties zijn moreel verplicht om grenzen te stellen aan de condities waaronder te sporten is. Zo niet, dan maken steeds meer sporters vooral kennis met de keerzijde van de medaille. De overwinningsbeker blijkt dan vooral een gifbeker die, vanwege het niet meer aan te vullen vochttekort, helemaal leeg moet.
Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan Verdraaide organisaties en de Veranderbrigade. In 2020 verscheen bij Kloosterhof zijn boek Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaar. Eerder schreef hij boeken zoals Durf het verschil te maken (i.s.m. Merlijn Ballieux), Organiseren met toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl