Er zijn in het voetbal grofweg twee manieren hoe je iemand bij een aanval de bal kunt toespelen. Allereerst is er de manier waarbij je iemand anders de bal zo nauwkeurig mogelijk in de voeten speelt. Daarmee behoud je balbezit. Dat is in de basis een veilige manier van spelen (lees: managen, sturen). Je loopt er geen schade mee op. Met deze pass richting een speler sluit je aan op de bestaande situatie van de organisatie; en je bekrachtigt de plek waar de medespeler zich op dat moment bevindt. Of die medespeler er daarna een constructieve vervolgstap van weet te maken, hangt vanaf dat moment helemaal van die andere speler zelf af. De andere speler kan een actie maken, of weer het balletje breed leggen of zelfs terug naar de keeper. Al met al levert deze manier van aanspelen een behoudend spelbeeld op.

Wat je ook kunt doen als “spelverdeler” is om de bal vóór een medespeler uit te spelen. Ergens nog net beloopbaar in de ruimte achter de verdediger van de tegenstander. Daarmee anticipeer je niet alleen op de toekomst, maar je creëert er die toekomst mee. Die toekomst gaat zich nu immers ontvouwen. Doordat jij de bal ergens voor de speler uitspeelt, wordt de speler als het ware gedwongen om naar de bal toe te rennen. Hierdoor ontstaat direct dynamiek. Ja, er is iets meer risico dat iemand de bal verliest, aangezien je deze bal niet recht in iemands voeten speelt. Aan de andere kant creëer je juist ook nieuwe kansen: je helpt je medespeler om letterlijk in een nieuwe situatie te stappen die diegene zelf misschien nog niet gezien had, maar die zich tijdens het lopen aan deze medespeler ontvouwt. Door de bal verder voor de persoon uit te spelen, help je diegene om op volle snelheid te komen. Door die hoge snelheid moet de rest van het hele veld wel ook in beweging komen. hierdoor vergroot je de kans dat iemand door die actie direct of indirect, vroeg of laat, in scoringspositie komt. Er gebeurt wat!

Er zijn vele soorten passes mogelijk om een speler in beweging te zetten: van een dieptepass tot een steekpass en van een breedtepass tot een tikkie terug, om daarmee juist een verdediger te dwingen mee op te komen. Juist door de veelheid van mogelijkheden die er ook zijn om juist voor of naast medespelers de bal te geven, is de kans groot dat iemand zich alle potentie van zijn eigen positie nog niet realiseert. Tot iemand, juist door de bal die jij geeft, inziet waar hij zelf toe in staat is. Frenkie de Jong is zo’n kei om balletjes te geven die een geheel nieuwe realiteit creëren die daarvoor nog niet bestond. Je kunt mensen hun potentie laten inzien als jij leert zien waar zich kansen bevinden voor steekpasses, dieptepasses en andere ballen voor een speler uit. (En waar vooral ook niet.)

Een actie die je doet, staat daarmee nooit op zichzelf. Met het schieten van een bal voor een speler uit, zet je niet alleen een bal in beweging. Je zet ermee ook een medespeler aan tot beweging en vanuit actie-reactie breng je daarmee – als een soort regisseur – een heel veld in beweging, inclusief verdedigers, middenvelders en andere aanvallers.

De steekpass is zoveel dynamischer dan iemand een bal direct in de voeten spelen. En ja, het is ook meteen opletten geblazen nadat je een steekpass heb gegeven. Niet in de laatste plaats omdat er mogelijk éventjes een mogelijkheid, een zogenaamde window of opportunity, ontstaat. De verdediging wordt immers – als ze niet adequaat reageren – voor een moment uit positie gebracht. Het is dus voor jezelf en je medespelers goed opletten wat er allemaal gebeurt direct nadat je die steekpass gegeven hebt. Hoe het veld wel of niet in beweging komt, geeft jou weer informatie over de volgende stap die jij – en je medespelers – hierna letterlijk het beste kunnen nemen. Je ziet immers wie er mee gaat lopen, wie zich aan de andere kant vrij gaat lopen, et cetera.

Overigens geldt dat deze vorm van in beweging komen niet altijd hoeft te beginnen bij degene die de bal heeft (hier: de (team)leider of manager). Ook als medespeler (lees hier: medewerker) kun je een vooractie maken, beginnen met rennen, de ruimte opzoeken en daarmee aan ieder ander het signaal geven dat jij nu graag de bal wilt krijgen.

Om te voorkomen dat deze column in de metafoor van de steekpass blijft hangen, maak ik hier nu graag de vertaalslag naar organisatie-ontwikkelaars, (team)leiders en managers in organisaties:

Tot slot helpt de metafoor van de steekpass om jezelf af te vragen: welke potentie zie jij zelf al in een aantal medewerkers, waar zij die potentie zelf nog niet altijd zien? Als het je lukt om die potentie te helpen realiseren, laat je zien dat je het veld kent, dat je snapt waar zich obstakels bevinden, dat je visie hebt én realiteitszin.

Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan de Veranderbrigade. Begin 2025 verschijnt The Smell of the Place (i.s.m. Merlijn Ballieux) als opvolger van hun bestseller Durf het verschil te maken. Eerder schreef hij boeken zoals Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaar, Organiseren met toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl